De Bijlmer en Gliphoeve zijn bijna synoniem aan elkaar. Of anders gezegd: de Gliphoeve was jarenlang het symbool van alles wat mis was aan de Bijlmer. De Bijlmer verwierf er zijn scheldnaam getto mee.
Het begon al bij de oplevering van de Bijlmer, in de jaren ‘68 -’75: een Amsterdamse buitenwijk, die op voorhand werd betiteld als De Stad van de Toekomst, want in de Bijlmer was alles modern. De grootste huur-appartementen die Amsterdam ooit voor zijn bewoners neerzette, 96m2 of meer voor een gezin met 2-3 kinderen en van alle moderne gemakken voorzien, gestapeld in uniforme reuzenblokken van beton, waardoor niemand zich met zijn woning kon onderscheiden. Alle burgers gelijk. Het was ook een wijk met uitgestrekte woonparken, verhoogde en dus veilige autowegen, garages en collectieve ruimten in de flat waar de huurders samen konden komen en zich konden amuseren.
Er was ook een probleem: de huren waren 2 tot 3 maal zo hoog als men gewenst was en de Amsterdamse burgers voor wie de wijk bestemd was, gaven hun geld liever uit aan nieuwe laagbouw in Lelystad, Purmerend, en later Almere. Gevolg: de Bijlmer had al snel veel leegstand.
De leegstand was vooral groot in het deel van Gliphoeve dat beheerd werd door woningbouwvereniging Ons Belang (en later werd omgedoopt tot Geldershoofd). Ons Belang was bovendien arm en ging dus meer woningen aan Surinamers verhuren dan mocht. Die landgenoten verhuisden vanaf de jaren ’60 in steeds grotere getallen naar Nederland en het werd helemaal druk op vliegveld Zanderij toen de onafhankelijkheid in het zicht kwam.
Het rijk, de gemeente Amsterdam en de woningbouwverenigingen zaten in het geheel niet op hun komst te wachten. Ze waren bang, dat die ‘vreemdelingen’ van overzee angst en haat bij hun Hollandse huurders zouden aanjagen. En dat zou er weer toe kunnen leiden, dat huurders zouden verhuizen of in complexen met teveel vreemdelingen niet wilden wonen. Dat gebeurde ook. Er kwam op voorhand al een regel, dat Surinamers in bepaalde straten niet mochten wonen of dat er slechts een Surinaamsa gezin per acht woningen in een portiekflat mocht zijn. Voor de Bijlmer kwamen er percentages van 30 en 20% per flatgebouw. Zo werd begin ‘70 al een stop op Surinaamse huurders gezet in de flat Grubbehoeve, want de grens van 30% was toen bereikt en de woningbouwvereniging Schaepman wilde geen ‘Harlem’ in z’n flat. Zwart stond bij voorzitter/directeur Bonsen gelijk aan getto.
In Gliphoeve ging dus Ons Belang noodgedwongen over die grens van 20-30% heen, want men dreigde failliet te gaan. Met name wethouder Lammers (PvdA) pikte dat niet. Er kwam bonje. Surinaamse organisaties als de Beheersraad/Interim Beheer kwamen in opstand. Er kwamen rellen, gesprekken en kraakacties van bijvoorbeeld Justus Maatrijk en partner Brown. Ze wezen er terecht op dat hun mensen zonder de Bijlmer geen behoorlijke woning konden krijgen en verdoemd werden tot leven in een pension.
Gliphoeve werd zwart. De Hollanders vertrokken. En toen, eind jaren ’70, verhuisden er steeds meer Surinamers. Er was teveel ellende door overbewoning ofwel onderverhuur, het gebouw raakte uitgewoond en crimineel gedrag was vet aanwezig. De flat werd geheel verbouwd en iedereen moest tijdelijk ergens anders onderdak vinden. Alleen bewoners met een geldig huurcontract mochten terug keren. De naam Gliphoeve werd afgeschaft, want die riekte teveel naar “Amerikaanse achterbuurten”. Gravestein en Geldershoofd zijn sindsdien,rond 2000, nog een keer gerenoveerd, maar gemeente en woningbouwvereniging Rochdale wensen nu een derde renovatie om problemen als armoede te verdunnen. In “Gliphoeve” woont nog altijd het zwakke deel van de bevolking, zoals beleidsmakers dat zeggen, met veel werkloosheid, laag-geletterdheid, enz.
De foto’s hieronder vertellen over de geschiedenis van Gliphoeve, vanaf begin jaren ‘70 tot ‘93.

















