
De symbolische / religieuze functie van een kaars is licht geven in de duisternis. Of God bedanken. Of naar boven doorgeven dat je denkt aan jouw dierbare daar hoog in het zwerk. Of de soldaten danken voor hun offer het leven te laten voor ons. Het vlammetje zelf staat weer symbool voor de ziel. Zo zijn er mensen die denken dat iemand sterft als de kaars dooft. Maar ga je 600 kaarsjes in rode houders gevat aansteken om van een garage afscheid te nemen dan imiteer je een veld van eer, waarmee je zij, die voor ons vielen, schoffeert. Een garage is slechts een constructie om auto’s op te bergen. Als je hem sloopt, gaat geen ziel, geen mens verloren. Het uiteindelijk vermalen beton komt terug als wegdek, de grond waarop hij rustte wordt houder van een nieuw leven.
Met het verdwijnen van een garage, in dit geval die van Kempering, gaat natuurlijk ook een andere, mogelijke toekomst verloren, beschreven in plannen die kansen zien in hergebruik van oude materialen en constructies. Die plannen werden echter weggevaagd, omdat de gemeente er niet in wilde geloven. Zij voorzag meer financiële opbrengst door grondexploitatie met nieuwbouw van huizen dan wel bedrijven. De oude ziel van de Bijlmer, zoals de in beton gegoten flatgebouwen en daarbij behorende hoge wegen en garages, was voor haar slechts een spook uit een verleden, toen politici, architecten, ambtenaren en burgers droomden van een nieuw heil brengend concept van samen wonen. En nog erger, het was een ontzettend vervelende kostenpost, een miskleun van jewelste, hoewel vele kinderen, die daarin opgroeiden, de heimwee blijvend voelen.

We leven nog altijd in het tijdperk van de gebiedsontwikkeling, waarbij de opbrengsten een alles overheersende rol spelen. De eeuw van groei: steeds hoger, steeds meer, nooit genoeg. De sloop van garage Kempering werd ook een project van erfgoed, waarbij niet de ziel van het gebouw centraal stond, zijnde een onderdeel van de oude Bijlmer, maar de kansen die het bood om allerlei projecten te organiseren, die voorzagen in het levensonderhoud van betrokkenen. Iets is tenslotte alleen van waarde als je er wat mee kan verdienen, zoals ook de sloper zelf zal beamen.
Het was dus vanavond 20 mei een plechtige her- en gedenking in coronatijd, waardoor slechts enkele tientallen mensen konden deelnemen, de bewoners van de buurt uitgezonderd. Het was strikt voor genodigden, met daarbij wel een ‘wethouder’ en een lid van de bestuurscommissie stadsdeel. Vanuit de nog bestaande pinkstergemeente in het gebouw mochten de 30 uitverkorenen een 30 kaarsen brengen naar het veld van eer en werden begeleid door een bazuinorkest, in Suriname altijd van dienst als er een begrafenis is. Er was ook een eindeloos optredend amateurkoor met geestelijke liederen in een taal en melodie, die alleen Ghanezen machtig zijn. Het was een gedenkwaardige avond. De kaarsjes kunnen uit.