Het BijlmerMuseum gaat over alle aspecten van de Bijlmer geschiedenis. Een echte focus ontbreekt echter nog. Het zou het nieuwe bouwen kunnen zijn, de CIAM-ideologie, waarvan de Bijlmer ooit een pracht exemplaar was. Of de hoogmoed van trotse steden, die de wereld een poepje willen laten ruiken. De Bijlmer werd door almachtige PvdA clan in eendrachtige samenwerking met de CPN indertijd niet voor niets de Stad van de Toekomst genoemd. De focus zou ook volkshuisvesting kunnen zijn, want in de Bijlmer werden ooit de mooiste woningwetwoningen gebouwd, net zoals overigens in Ommoord, Rotterdam, en bijvoorbeeld Het Breed en Molenwijk in Amsterdam. Wij van het museum omschrijven de Bijlmer altijd als het hoogtepunt van de woningwet van 1901.
Het zou ook kunnen gaan over de Stad van Aankomst ofwel de plek waar arme landverhuizers naar toestromen in hun zoektocht naar een beter leven en meer geld. Een zoektocht die internationaal is geworden, terwijl in de 19de eeuw de landverhuizers vooral uit Nederland, Drente bijvoorbeeld, en ook uit Duitsland kwamen en in Amsterdam de Pijp, de Dapperbuurt, de Jordaan, en de Kinkerbuurt bevolkten. Ze werden later gevolgd door Italianen en Spanjaarden, samen met gedwongen verhuizers zoals de Molukkers en de Indo’s, en weer later door Turken, Marokkanen en rijksgenoten uit de west. En sinds de jaren ’80 komt de gehele wereld, uit alle landen waar mede dankzij ons armoede wordt geleden. De wereldeconomie schept zijn eigen migratiestromen.
Een geschiedenis-museum is vaak een plek waar de stad of het dorp zijn juwelen laat zien, zoals de statie portretten der Belangrijke Heren in het Amsterdams Museum, of de oude broodkar en andere gebruiks-voorwerpen uit een landelijk, ver-romantiseerd verleden. Het zijn meestal geen musea die een kloppend hart van een stad of dorp zijn. Ze zijn niet de plek waar het volk zijn geschiedenis deelt en waar ze uitgedaagd worden de toekomst ter hand te nemen, met mede neming van dat verleden. De geschiedenis musea worden vooral bezocht door toeristen, zeker bij regenachtig weer of als er verder weinig te doen is, of omdat de vakantiebus er stopt. Het is het grote probleem van het Amsterdams Museum. Amsterdammers komen er niet.
Als het aan ons ligt, worden we een kloppend hart. We gaan op pad, zoekend naar een goede locatie en een goed programma. We zullen ons onder meer verdiepen in twee musea, die zo dicht mogelijk tegen de geschiedenis en de werkelijkheid van alledag aanschurken. Je vindt er een in Kaapstad en een in Brazilie, dat zich presenteert als het museum van de favella.
U hoort nog van ons.
De 1ste foto komt van de Braziliaanse site, de 2de toont district 6 in Kaapstad.
Hieronder de Bijlmer in 1626, toen het meer voor de 1ste keer werd droog gemalen en in percelen akkerland werd verdeeld. Linksonder bij de molentjes ligt het gebied dat nu door tuinstichting De Vrijbuiters aan de rand van de Bijlmerweide, in de kom van de Provincialeweg, beheerd wordt. In de jaren ’60 lag daar de volkstuin van meneer Braam, die met grootouders en broers en kinderen woonde aan de Bijlmerringkade, nu een fietspad bij het tuincomplex. Hij moest zijn tuin en zijn huis opgeven, want de hele oude Bijlmer moest plat voor de Stad van de Toekomst. De huizen gingen weg, zo niet de tuinen. Anno nu wonen de drie zonen van de oude heer Braam nog altijd in de Bijlmer: Ton, Jan en Rien, in Geerdinkhof en Groenhoven. Over hen later meer.