Categorie archief: Geen categorie

De Bijlmer vierde feest in Paradiso

50 jaar Bijlmer en 50 jaar Paradiso kwamen 1ste Pinksterdag 20 mei samen in de poptempel bij het Leidseplein. Een verbintenis die eerder mislukte in het Amsterdam Museum. Paradiso kreeg er een applaus expo, maar het geplande eerbetoon aan 50 jaar Bijlmer werd ingeruild voor een monument van trots rond de overleden burgemeester Eberhard van der Laan.

De Bijlmer is kortom in Amsterdam geen dominant onderwerp en het optreden van Zo!Gospel Choir in Paradiso bevestigde dat. Paradiso kwam niet naar de Bijlmer om ons een pracht van een concert aan te bieden. De Bijlmer cq de gemeente Amsterdam bracht zijn centjes naar de grachtengordel.

Het was er die 20ste stampvol, meer volk dan verantwoord, dankzij de gulle uitgave aan vrijkaarten voor ambtenaren en relaties. De ‘echte’ liefhebbers van het koor betaalde een 20 euro per persoon. En samen stonden ze opeen geperst met veelal een beperkt blikveld. De band miste koper en ruimte tussen de klanken en zover er gospel klonk zocht je tevergeefs naar geloof, hoop en liefde. Hard en hoog hadden de boventoon.

Paradiso en het Choir hebben een geschiedenis gemeen, die rond 2000 begon toen besloten werd dat de Bijlmer Vernieuwing niet alleen flatgebouwen ging slopen, maar de Bijlmer cq Zuidoost ook een platform voor kunst en cultuur moest brengen, met vooral aandacht voor het multiculturele en (dus!) het niet hoog opgeleide. Zo!Cultuur werd geboren, mede-initiatiefnemer was Paradiso. De club maakte in 2004/2005 naam door samen met de poptempel een groot Gospelfestival te organiseren in en naast het CEC-gebouw bij Ganzenhoef. De keuze voor gospel was simpel: religie en zang horen bij de arme bewoners van de Bijlmer, hoewel het festival druk bezocht werd door de witte middenkaste.

Het Gospelfestival werd door zijn eerste successen de core business van Zo!Cultuur, veel meer kwam er niet uit haar handen. Niet onverwacht ontstond in 2010 het idee om Zuidoost zijn eigen koor te geven dat aan het festival mee kon doen. De zwarte medemens werd tenslotte met een gouden strot geboren. Dat bleek. Vooral Afro-Surinaamse meiden reageerden enthousiast en binnen een mum van tijd stond er een fantastisch, jeugdig en energiek koor onder leiding van de zangeres Berget Lewis, zus van Donna, die samen met Gordon Cruden Zo!Cultuur leidde. Het koor werd een doorslaand succes, vooral toen het Korenslag won, een NCRV korencompetitie op de televisie.

Inmiddels is het koor een vaste waarde. Het staat onder leiding van de solisten Berget Lewis en Shirma Rouse en wordt gemanaged door Donna Lewis en Gordon Cruden, die het project Zo!Cultuur uit hun handen zagen glippen en vervolgens mislukten met hun vervolgproject Podium Zo! in het oude Kwakoe-gebouw.

Het koor heeft zijn amateurs de laan uitgestuurd en is beroeps geworden, de binding met de Bijlmer/Zuidoost is verdwenen, hoewel ‘men’ in Zuidoost krampachtig tracht het koor als zijn kindje te positioneren. Zoveel successen heeft de Bijlmer tenslotte niet voort gebracht, er voetbalt zelfs geen Bijlmerboy meer in Ajax 1 of 2.

Grootste slachtoffer is natuurlijk de Bijlmer, waarvan de zangtalenten hadden mogen hopen dat het koor een Bijlmer-ding bleef: zingen voor je eigen mensen in het idioom van hun onderscheidende kultuur, met af en toe leuke gigs in andere steden en landen. Een koor waarin de generaties elkaar opvolgen, zoals bij fanfares en handbalclubs. Het professionele choir met per klus niet meer vocalisten dan commercieel aantrekkelijk is, is een soort verraad aan de basis, zoals ook met Paradiso gebeurde: van een culturele vrijplaats voor hippies en rockers, waartoe het gebouw in 1968 werd gekraakt, naar een alternatief concertgebouw met vele beveiligers en een uitgebreide, professionele staf. Kunst en cultuur gaan daar waar het geld is.

De verloedering startte niet op de Zeedijk

De laatste tijd horen we opeens, dat de verloedering van de Bijlmer begon, toen burgemeester Van Thijn in 1984 de Zeedijk liet schoon vegen. Vandaag werd het verhaal nog op onze tv verteld door Murat Isik die onlangs de Libris-prijs won met zijn boek over zijn Bijlmerjeugd.

De Zeedijk was vanaf midden jaren ‘70 de hangout van dealers in heroine, veelal Surinaamse mannen die door de Chinezen bevoorraad werden. De harde actie van de burgemeester leidde er toe dat de dealers zich terug trokken in hun heimat, met name de Bijlmer-flats zoals Gliphoeve rond winkelcentrum Ganzenhoef. De metro verschafte hun klanten een prima verbinding tussen hen en de stad. En de Bijlmer werd zo ook het roof- en verblijfsgebied van de slecht bij kas zittende gebruikers. Niet alleen voor mensen van buitenaf, maar natuurlijk ook voor hen die in de Bijlmer woonden. Er waren door dealers gerunde appartementen, trappenhuizen en bergingen waar ze hun ‘horse’ konden roken of spuiten. De Hollanders spoten het in de aderen voor een snelle en heftige kick, de Surinamers rookten, want zij eerden hun lichaam, daar moest geen spuit in. .

En toen begon de verloedering zeggen mensen als Isik, maar die was natuurlijk al veel langer gaande. De Bijlmer was immers vanaf de start in ‘68 een nogal instabiele samenleving, waar veel huurders snel vertrokken – per jaar zo’n 30% van het totaal – en veel leegstand was, leegstand die op zeker moment werd opgevuld door (Surinaamse)mensen zonder baan en vooruitzicht. Drugs kunnen het leven dan draaglijk maken en voor de handige jongens zijn hasj en heroïne een prima verdienmodel totdat zij ook zelf verslaafd raken. De actie van Van Thijn was vooral een verergering van de problemen in de Bijlmer.

De schoonveeg-actie was de uitkomst van een steeds repressiever beleid. Dealers en junks werden niet meer getolereerd, zeker niet rond de Nieuwmarkt waar gebruikte spuiten op kinderspeelplaatsen werden gevonden. Bewoners schreeuwden om actie en hun woede en angst werden versterkt door de tientallen doden, die jaarlijks aan een overdosis de pijp uitgingen. Het Parool hield er een nauwkeurig logboek van bij. In de jaren daarvoor, de jaren ‘70 werd het heroïnegebruik vooral als een ziekte gezien. Er kwam zelfs een opvangcentrum als het Huk in de Spuistraat waar junks onder een soort toezicht konden gebruiken en ook te eten kregen. En er was Surinaamse opvang van de stichting Sosa onder leiding van Ferdy Axwijk in een groot, mooi hoekpand aan de Vijzelstraat. Onder leiding van wethouder Irene Vorrink (voormalig minister onder Den Uyl) startte in ‘78 een beleid om de junken over een aantal oude wijken te verspreiden. Er werden cafe’s aangewezen waar de junks konden scoren bij een soort huisdealer. Daaronder ook een Surinaamse tent. Het nieuwe beleid liep echter al snel stuk. Het werd niet gepikt en mede daardoor verdween Vorrink.

In de Bijlmer van ‘84 keerde dit opvangbeleid ondanks de harde actie van Van Thijn weer ten dele terug. De Bijlmer lag tenslotte niet in hartje centrum en junks blijven hulpbehoevend. Onder de Elsrijkdreef naast kinderboerderij Gliphoeve werd een houten keet geplaatst waar Surinaamse heroïnegebruikers veilig hun horse konden roken. Voor het beheer ervan richtten ze hun eigen stichting op en ze noemden hun keet ‘Ons Stekkie’. Boze bewoners staken het een paar keer in de fik. En langzaam maar zeker verdween in de jaren ‘80 het heroïneprobleem. Gebruikers stierven of stopten ermee. De toeloop aan nieuwe gebruikers werd steeds minder en de hulp steeds beter. De heroïnegebruiker kan nu thuis blijven wonen of in een opvang. Z’n horse of methadon krijgt hij op recept.

Meer info: zie Hier en Nu en Andere tijden.

USA podcasts ontstaan Bijlmer

Een ANP-bericht

De populaire Amerikaanse podcast 99 Procent Invisible produceert een serie afleveringen over de bouw van de Bijlmer in de jaren 60.

De eerste aflevering is onlangs online gezet. De serie gaat over het stedenbouwkundige idee dat ten grondslag lag aan de Bijlmer. In de eerste aflevering wordt uitgelegd hoe een groep architecten zich verzamelde onder de naam CIAM, met uitgesproken en rigide ideeën over moderne architectuur.
Het belangrijkste was dat verschillende functies van een stad moesten worden gescheiden, waarmee congestie, lawaai, vervuiling en chaos zou worden opgelost.

Dit idee lag ten grondslag aan verschillende steden in de wereld, maar werd nergens zo groot uitgewerkt als in de plannen van de Amsterdamse Bijlmer. Het was tevens de laatste keer dat CIAM-blauwdrukken voor stadsuitbreidingen zouden worden gebruikt.

Winstbejag verheft de CIAM-bouw

De woningen op Kanaleneiland in Utrecht, een wijk nogal ver van het centrum, zijn hele gewone, maar heldere en lichte doosjes, in lange rijen van vier woonlagen gestapeld op een onderhuis, gelegen aan brede lanen met autovakken. Ze refereren aan De Stijl, Bauhaus en CIAM, zijn van na de oorlog, jaren ‘50-’60, in uniforme systeembouw gefabriceerd, en waren bedoeld voor de (sub)modale burgerman die zich ruimte, licht en moderniteit zocht. Zoiets als de Bijlmer dus, maar dan veel platter, minder ruim, zonder collectieve ruimten, garages en verhoogde wegen. En ook daar, op die niet al te brede, rechthoekige strook van een soort schiereiland tussen twee rechte kanalen, ontpopte zich een Stad van Aankomst, in dit geval van Turken en Marokkanen, die ertoe leidden dat er sloopplannen werden ontwikkeld. En dat bracht weer een miljoenendeal op, waarmee uiteindelijk zo’n 51 miljoen gemoeid was.

Het begon dus met een sloopplan, maar het werd verkoop. Gemeente Utrecht en eigenaren van de huizen – de wbv’s Mitros en Portaal – rekenden zich rijk toen Adventicum zich meldde, een joint venture van de staatsbank uit Qatar en Credit Suisse, een bankinstelling van durfkapitalisten, die mede de bankcrisis van 2008 veroorzaakten. Adventicum wilde de boedel voor 0 euro overnemen en als dat kon zou het de gemeente 30.000,– per woning betalen: voor de grond, de bestrating, aanleg van groen etc. De woningen zou het verder mooi opknappen en daarna tegen goed geld gaan verhuren. Premiehuur dus, die beter verdienende bewoners naar Kanaleneiland zou trekken. Dat leek de verkopers en gemeente prachtig. Het aanzien en de aantrekkingskracht van de wijk kon daar alleen maar beter van worden. Ze zeiden dus ja, en dat deed natuurlijk ook bouwbedrijf Heijmans, die in de wijk al volop met renovatie-werkzaamheden en nieuwbouw bezig was. Midden 2016 werd het allemaal beklonken en als bonus verwierf Adventicum ook nog het recht om de woningen, indien het dat wenste, later aan de zittende (nieuwe) huurders te verkopen.

Een jaar later, toen Heijmans de boel gerenoveerd had, verkocht Adventicum zijn bezit aan geldschieter Rubens Capital Partners, gevestigd op de Amsterdamse Zuidas en het Canadese bedrijf Capreit, die de woningen via een Nederlandse vestiging zou gaan verhuren. Adventicum had toen de boel voor 29 miljoen opgeknapt en verkocht het voor 51 miljoen. De prijs van de woning steeg zo van 115.000 naar 203.000 euro. Tel uit uw winst. De huren werd vastgesteld op 850 a 1.000 euro per maand en bleken al snel geen huurder tegen te houden. De volgende winstronde ligt natuurlijk bij de verkoop van de appartementen. 50 à 100 duizend euro’s per stuk lijkt geen gok.

Iedereen gelukkig dus, vooral het systeem dat we kapitalisme noemen. Maar het zou natuurlijk heel wat socialer zijn geweest om de woningen casco (inclusief renovatie van het gebouw zelf) aan potentiële kopers aan te bieden, gelijk bij Kleiburg gebeurde. Hoewel beide renovaties onvergelijkbaar zijn, betaalde de nieuwe Kleiburger ook zo’n bedrag als 115.000 of minder als het om een kleine woning ging. Vanzelfsprekend wordt op deze manier evenzo het kapitalisme gespekt. Iedere eigenaar van een Kleiburg appartement haalt immers bij verkoop gemakkelijk 50% of meer winst op zijn aanschafprijs. Maar goed, dat past bij een normaal functionerende markt. Op Kanaleneiland is een ander spel gespeeld en dat met behulp van een SP-wethouder.

Gelukkig staat nu ook vast, dat de verguisde hoogbouw-meuk van de wederopbouw kapitaal vriendelijk is geworden en de sloopkogel kan afkopen.

 

Lunch voor Bijlmer Pioniers, met Brooklyn in het vooruitzicht

De Bijlmer viert vanaf 25 november jl. een jaar feest, tot en met 25 november 2018 als het officieel 50 jaar geleden is, dat KVP-wethouder Elsenburg aan de katholieke familie Copray de sleutels van hun nieuwe 6-kamerwoning op Hoogoord overhandigde. Vanaf dat moment waren zij de eerste bewoners. Het feestjaar moet gezien worden als een lang gerekte promospot, waarbij voor allerlei festiviteiten vooral een beroep wordt gedaan op bewoners-initiatieven, want veel jubileumgeld is er niet. De Bijlmer cq bestuur Zuidoost droomt van een mooie toekomst als de Nederlandse evenknie van de oude wijk Brooklyn in New York, waar vanouds geschoolde arbeiders en kleine middenstanders woonden, maar sinds een aantal jaren hot is ofwel gegentrificeerd wordt. Oud en arm maakt nu plaats voor hip en modern, maar nog niet zo rijk om zich in Manhattan te kunnen vestigen. Van Bims ( Sranan voor Bijlmer) naar Brooklyn heet opeens de leus te zijn.

Als eerbetoon aan de eerste bewoners organiseerde het Bijlmer Museum een lunch voor hen in de oude collectieve ruimte Grubbehoeve (sinds 1974) waar ook het Bijlmer Museum zijn expo-zaal heeft. In de bijlage bij dit bericht vindt u daarover een verslag. Oprichter van het museum en organisator van de lunch, Henno Eggenkamp, hield bij deze lunch onderstaande toespraak.

“De Bijlmer had in 1969 : 7767 inwoners. In 1976, na bouw Groenhoven en Gouden Leeuw: 41.601. In 2017 was er nog een bewoner die vanaf 1968 op hetzelfde woonadres in de Bijlmer woonde. Hoe groot de verhuis bereidheid was toont ook het cijfer uit 1994, toen de sloop startte. In dat jaar waren er nog maar 1.446 huishoudens die langer dan 5 jaar op hetzelfde adres woonden. De Bijlmer had toen 51.585 bewoners, Zuidoost als geheel 88.461. Elk jaar verhuisde zo’n 30% van de bewoners. Ze trokken naar een andere woning in Zuidoost, naar Amsterdam, en verder weg.

In 1991 had de Bijlmer net voor het sloopbesluit het hoogste aantal inwoners: 54.354 tegen 91.084 in Zuidoost. Daarna werd het minder: 44.052 in 2005, het laagterecord. In 2015 is het aantal 51.241, nog altijd lager dan in ‘91, tegen 86.057 in Zuidoost. Van die 86.057 zijn er 26.010 van Surinaamse origine, zo’n 31% van het totaal, ruim 70% daarvan in de Bijlmer. Surinamers worden ook gerekend bij de niet westerse allochtoon: in Zuidoost zo’n 64%, in de Bijlmer een 70% (was 78% in 2004). In Amsterdam gemiddeld liep het percentage niet westerse allochtoon terug van 39,5% in 2004 naar 34,8 in 2015. Paar redenen: minder geboortes, meer allochtonen die door geboorte autochtoon worden. Ondertussen stijgt het aantal mensen met een (deels) niet-westerse afkomst nog altijd. Ze worden nu dus als Nederlander geteld.

In 1992 had de Bijlmer 23.568 woningen, in 2015: 23.864. In 2015 was 25,4% van het aantal woningen een koopwoning, ofwel ruim 6.000. Ooit waren dat zo’n 1500 woningen max: Gouden Leeuw, Groenhoven en Geerdinkhof. Ook omhoog ging de woonduur, het gemiddelde van het aantal jaren dat men in de Bijlmer bleef wonen: van 5,8 jaren in 2004 naar 7,45 jaren in 2015, terwijl het in geheel zuidoost steeg naar 8,8 en het Amsterdams gemiddelde in 2015 uit kwam op 8,6

Sommigen mensen worden mede door het succes van Kleiburg (met z’n 20% huisjesmelkers) zo enthousiast over de toekomst van de Bijlmer dat er vandaag een talkshow wordt gehouden met als leuze: van de Bims (Bijlmer) naar Booklyn, het laatste gentrificatie succes van New York. Voorlopig geloven we daar niet in, hoewel de huizen in de Bijlmer het goedkoopst zijn in geheel Amsterdam, sinds kort net meer dan 2.000 de m2, tegen al snel 4-6.000 de vierkante meter in de Pijp en ook in Oost. Kleine nieuwbouwappartementen in Diemen Zuid, aan de overkant van het gesloopte Egeldonk en Eeftink zijn minstens 2 x zo duur als de laagbouw woningen, die in 2016-2017 op het terrein van die flatgebouwen verzameld zijn onder de naam Emerald, een buurtje dat onlangs een architectuurprijs won. De woningen in de Bijlmer zijn bovendien groter, en hebben voor- en achtertuin. De WOZ waarde in Zuidoost is 143, in Noord 189 en in het centrum 354.

Een andere reden om nog niet in Brooklyn te geloven is het ontbreken van leegstand, de blijvende overvloed aan sociale huurwoningen die niet de markt opmogen, het gebrek aan schattige, knusse en (romantisch) historische panden voor weinig, het overgrote tekort aan goedkope schuren, loodsen, werkplaatsen, en winkeltjes, die dienst kunnen doen voor hippe horeca, startende bedrijfjes etc. en het dus bijna totaal ontbreken van zogenaamde hippe voorzieningen.
In de Bijlmer is bovendien weinig te doen en het is met de rest van Zuidoost nog altijd het armste stadsdeel van Amsterdam. Was het gemiddelde besteedbaar inkomen van een Amsterdammer 24.100,– in 2015, in Zuidoost was 17.900. Of anders gezegd: in Zuidoost is het gestandaardiseerde inkomen ten aanzien van Nederland als geheel: 80-81%, terwijl dat in het een na armste stadsdeel Noord zo’n 86% is. We hebben ook het minste aantal motorvoertuigen per bewoner.
Zuidoost/ Bijlmer beschikt ook over verreweg het grootste aantal eenouder gezinnen in Amsterdam, 17,7% in 2013. We hebben met Nieuw West in Zuidoost ook de hoogste jeugdwerkloosheid en scoren het meest op aan drugs gerelateerde misdrijven.
Maar verder is de Bijlmer een heel gewoon stadsdeel geworden. Het getto aangezicht is geheel verdwenen, zoals overal in Amsterdam en de rest van Nederland, met dank aan onder meer een succesvol drugsbeleid. De geregistreerde criminaliteit daalt over de hele linie.

Het is er ruim en groen en lekker kosmopoliet. En zoek je Brooklyn, wacht dan de ontwikkelingen af in het gebied tussen het Johan Cruyff Stadion en het AMC.”

bewonerslunch voor site2

Paviljoen voor Van Eesteren

Het is lang en van hout, buiten zwart geverfd, binnen hout kleur. Bovenop in het midden is er een 2de etage, zo lijkt het, maar eigenlijk is de zaal op die plek alleen verhoogd. Het geheel lijkt op de vierkante weergave van een pont, midden hoog, voor en achter een lager dek. Paviljoen Van Eesteren heet het, geopend op 20 oktober jl, en vernoemd naar de stedebouwkundige, die het Amsterdamse uitbreidingsplan in 1935 tekende, in ’33 voorzitter was van het CIAM-congres, directeur werd van Stadsontwikkeling, Amsterdam Nieuw West vorm gaf en de grote leermeester was van Siegfried Nassuth, ontwerper van de Bijlmer. Een man die meer geloofde in het belang van de woningplattegrond en de buitenruimte dan in architectuur.

Het paviljoen staat aan het Noordeinde van de Sloterplas, een gebied dat onlangs tot beschermd stadsgebied werd verklaard. De expo is een vergroting van een geschrift met illustraties, geplakt op wanden en blokken.

De opening startte met een aantal keurige lezingen, waarbij uitsluitend vrouwelijke architecten en stedebouwkundigen betrokken waren en de familie Van Eesteren op de eerste rij. Het gebeurde in de vrij reusachtige aula van het Mundus college, een vmbo-school, die onlangs verbouwd werd en daar onder andere een monumentale hal aan over hield. Het is een modern gebouw met verspringende blokken en mooie raampartijen.

Buiten bij de ingang klierde een groep Marokkaanse meiden en jongens, leerlingen dus, die zich voorstelden als die ‘vervelende Marokkaantjes’ en met de brutaalste bek bij een dikke jongen. Een meisje met lang krullend haar stelde zich uitdagend, lief glimlachend dicht naast me op, terwijl ik het college fotografeerde. Meisje met hoofddoek verzocht me keurig haar niet te fotograferen.
Een leraar jaagde hen tenslotte gedecideerd weg en de grijze golf die binnen zo aandachtig geluisterd had, bewoog zich langzaam naar het Paviljoen en de tent met luide muziek, speciaal bier, wijn en hapjes, Voor iedereen twee muntjes a 1 euro, maar de oude man met de emmer vol muntjes kon net zo veel keer gepasseerd worden als je behoefte had aan nog wat gratis drank. En daar was ook Harriët Haakma-Wagenaar die eertijds 50 jaar geleden met man Willem heel zorgvuldig het juiste appartement op 10-hoog Kleiburg had uitgezocht, daar waar je het beste naar dalende vliegtuigen kon kijken. Ze wonen nu al jaren in de luxe torenflat aan de Sloterplas en stonden aan de wieg van het Van Eesteren Museum.

1974: Kappen met het idee van 300 jaar slavernij

25 november a.s. start het feestjaar: 50 jaar Bijlmer. Op 25 november 2018 is het officieel dan zover.  25 november is ook de dag dat Suriname onafhankelijk werd en wel in 1975. De avond daarvoor, in ’75 dus, werd de onafhankelijkheid van Suriname wegens het tijdverschil op 24 november ‘avonds gevierd met het hijsen van de vlag. Dat gebeurde op het grasveldje achter het Caraibisch Centrum op het Aanloopcentrum, waarop later Vogeltjeswei verscheen. Helaas weigerde de vlag dienst waarop  schrijver dezes (Henno Eggenkamp) in de mast kroop om de vlag uit de knoop te krijgen. Je ziet op bijgaande foto zijn gezicht in de vlag.

Een jaar eerder werd de onafhankelijkheid van het land besproken op een vergadering van ‘Surinamers in Nederland'(SIN). En daarover werd weer gepraat in een uitzending van Lokale Omroep Bijlmermeer, die indertijd alleen in de oude H uitzond. Bij presentator Jan Krol zitten twee Surinaamse heren:  een zekere meneer Brown en Leo van Sprang, mede oprichter van SIN en het Caraibisch Centrum. Brown legt uit tegen de onafhankelijkheid op dat moment te zijn, want het land is er nog niet rijp voor en dat zal nog wel 10 jaar duren. Hij spreekt ook onbekommerd over twee machtsblokken: de Hindoestanen en wij negers. Leo legt uit dat de overgrote meerderheid van de vergadering voor onafhankelijkheid is en wel zo snel mogelijk. Hij legt ook uit dat de vergadering besloten had, dat “we moeten kappen met het idee van 300 jaar slavernij. Natuurlijk is dat allemaal waar, maar we moeten nu samen met de Nederlanders aan de slag.” Op naar een goede toekomst dus.  De videotape zal voor 25 november bij het Bijlmer Museum te zien zijn. Ze bevat ook een optreden van Anne Marie Hunsel.

Lieve Hugo

Bijlmer’s beroemdste zanger was ongetwijfeld Lieve Hugo, hoewel hij slechts enkele jaren in de Bijlmer leefde. Hij stierf 10 dagen voor de onafhankelijkheidsdag van Suriname op 25 november 1975.  In een groots afscheid vertrok zijn kist naar Paramaribo, waar hem een nog grootsere begrafenis wachtte. Over Lieve Hugo werd reeds een aantal jaren geleden een docu gemaakt en nu is er ook een muzikaal eerbetoon. Op deze site een interview daarover en een verhaal over de zanger.

Zijn band de Happy Boys leefde nog jaren voort, met als bassist Dennis Gilles, die tot zijn dood een aantal jaren terug in de Bijlmer woonde. Dennis was ook vrijwilliger in Café de Nachtegaal.

Niet Yustus Maatrijk maar Joop den Uyl maakte van de Bijlmer een zwarte stad

Daan Dekker (auteur De Betonnen Droom) maakte op verzoek van de VPRO een radiodocu over de roenmruchte geschiedenis van Gliphoeve in de jaren ’70. De docu wordt op 10 september door de VPRO uitgezonden. Gisteravond bij de Bijlmer Bios werd een promofllmpje voor de docu gedraaid en sprak Guilly Koster mooie woorden over Justus Maatrijk. Deze Justus, later Yoesoef geheten, leidde in 1974 de kraakacties van de Gliphoeve-appartementen. En daarom werd Justus de grote held van Koster, want dankzij Justus werd de Bijlmer zwart. Maar ach, die helden status moet eerder aan Joop den Uyl toevallen: als wethouder te Amsterdam verantwoordelijk voor de bouw van de Bijlmer en als minister-president de grote man die de onafhankelijkheid van Suriname in ’75 mogelijk maakte, maar ook de man die de Surinamers zoveel mogelijk wilde ontmoedigen om naar Nederland te ‘vluchten’, wat ze echter massaal deden uit vrees voor raciale rellen en armoe in het nieuwe moederland. Hen wachtte in Nederland geen warm welkom.

De Bijlmer van Joop werd een Stad van de Toekomst die niet zijn gedroomde bevolking trok, maar al snel kampte met leegstand. Het was een uitkomst voor Surinamers, die al vanaf eind ’60 naar Amsterdam trokken en er buiten de Bijlmer nauwelijks een woning konden vinden. Begin ’70 was al 20-30% van de Bijlmer bevolking van Surinaamse (en Antilliaanse) afkomst, wat weer tot meer leegstand leidde, want lang niet alle Nederlandse buren waren gecharmeerd van landgenoten met een kleur, die bovendien on-hollands gedrag vertoonden. Mede daarom kwam er al snel een gemeentelijke regel die voorschreef dat niet meer dan 20-30% van de bewoners in een flatgebouw van Surinaamse huize mocht zijn. Het rijk – kabinet Den Uyl – ondersteunde dit beleid, want men vreesde dus een vloedgolf aan overzeese migranten. Er was echter een wbv die zich niets van de regel aantrok: Ons Belang, eigenaar van Gliphoeve 1(nu Geldershoofd), die zo arm was dat ze geen huurder kon weigeren. Ze liet dus veel meer Suri’s toe dan mocht en de gemeente greep in. Die had toen liever leegstand. En vervolgens begon dus het kraken van lege woningen, mede omdat veel Suri’s noodgedwongen verbleven in krakkemikkige, kleine en armoedige pensions.

Uiteindelijk stond de gemeente in ’75-’76 de ‘verzwarting’ van Gliphoebe 1 en 2 toe, want het had geen zin in een voortgaande strijd met Maatrijk en zijn baas, de stichting Interim Beheer, ze wilde Ons Belang niet failliet laten gaan, en vooral: ze wilde zowel van de Bijlmer leegstand af als van de pensions, die respectievelijk de woningcorporaties en de gemeente klauwen met geld kostten. In 1982 werd de flat geheel ontruimd, want inmiddels wilden ook Surinamers er niet meer wonen en was het gebouw totaal verloederd. Na de grote opknapbeurt mochten er alleen die bewoners terug komen die een geldig huurcontract hadden. Veel grote appartementen bleken toen ook gesplitst in 2 kleine appartementen, waar vooral alleenstaande jongeren in trokken, waaronder veel ‘blanken’.

 

 

Op foto: verkiezingsstrijd voor een 2de kabinet Den Uyl, eind ’70 of jaren ’80. Joop den Uyl bezocht toen samen met zijn vrouw de Gliphoeve flat. Rechts op foto Chas Warning, links Roy Mungra (zonnebril).
Foto boven: Lijst 14 met Justus Maatrijk rechts

Bijlmer 50 jaar: over sloop wordt niet gerept

Een zorgvuldig uitgezocht gezin, de familie Copray, werd 25 november 1968 door wethouder Elsenburg (KVP) in de bloemen gezet en de sleutel tot hun nieuwe prachthuis overhandigd. Zie daar, riep men de journalisten toe: de eerste bewoners van de Bijlmermeer, in die tijd vooral aangeduid als Stad van de Toekomst. Volgend jaar bestaat de Bijlmer dus 50 jaar, zoals ze al eerder 50 jaar werd bij het besluit tot aanleg in 1962 en het slaan van de zogenaamde eerste paal door burgemeester Van Hall. En ook dit jaar is het feest, want herfst dit jaar was het 50 jaar geleden dat in de H-buurt het eerste dak erop ging. Als je wilt en er baat bij hebt, is er altijd reden tot festiviteiten.

Feestjes waren er ook toen begin ’90 het besluit viel om minstens 3000 hoogbouw appartementen te slopen, want Amsterdam had het helemaal gehad met die Bijlmer. En inmiddels zijn er meer dan 7000 appartementen gesloopt en is de Bijlmer even gewoon als Amsterdam west of Almere. De Bijlmer is geen getto meer en niet langer een grote verliespost voor de gemeente, waarmee indertijd de sloop gerechtvaardigd werd. ‘Arm en zwart’ moest de Bijlmer uit, zo zeiden toen wethouder Louis Genet en Nieuw Amsterdam-directeur René Grotendorst.

De Bijlmer is nog altijd het armste stadsdeel van Amsterdam, maar niet getreurd, er is ook een klusflat die een aansprekende prijs won en gejubel over onlangs verschenen boeken, waarin de Bijlmer een hoofdrol speelt. De Bijlmer mag er weer zijn en dus schrijft het altijd optimistische Amsterdam de volgende tekst op zijn website: Op 25 november 2018 is het precies 50 jaar geleden dat de eerste bewoners in de Bijlmer de sleutel van hun nieuwe huis kregen. Vanaf dat moment heeft de Bijlmer zich ontwikkeld tot een levendige, diverse, veelzijdige buurt die vele bewoners, bouwkundigen, bestuurders, kunstenaars en anderen geïnspireerd heeft en dat nog steeds doet.

We zijn vooral benieuwd naar de inspiratie die de Bijlmer aan bestuurders gegeven heeft. Maar we mogen ze niet afvallen. Ze gaan ons een feestje geven en daar is voor velen leuk aan te verdienen.

 

De originele Bijlmer, zoek de verschillen met het heden