In de Bijlmer gloort een nieuwe Stad van de Toekomst

Toen de Jordaan nog de krottenwijk van Amsterdam was, net zoals bijvoorbeeld de Haarlemmer Houthavens, de Kinkerbuurt en de Pijp, volgestouwd met armoe lijdend werkvolk, had je als bewoner van zo’n buurt alleen zicht op een hogere status als je bijvoorbeeld zanger was: Johnny Jordaan of Willy Alberti of André Hazes. Met dank aan de opkomende radio en tv konden zij vanaf de jaren ‘50 uitgroeien tot beroemde Nederlanders, want wie anders dan zij konden het verdriet van ons bestaan vertolken. De vloek van een minderwaardig persoon zat in hun botten.

In de jaren ‘70 werd de befaamde, Amsterdamse krottenwijk op gevolgd door de Bijlmer, hoewel bedoeld als een stralende, nieuwe stad van de werknemer met stropdas en auto. De ‘stad van de toekomst’, de nieuwe parel van Amsterdamse woningwetbouw, werd verguisd omdat hij was opgebouwd uit anonieme, gelijkgeschakelde ‘konijnenhokken’, hoewel de huur appartementen de ruimste en modernste waren die de stad ooit voor zijn bewoners bouwde, 2 tot 3x maal zoveel in huur zo duur als in de binnenstad of Nieuw West, met een overvloed aan lucht, ruimte en park: het gemotoriseerde, luidruchtige en stinkende vervoer veilig en ver weg op 3 meter hoogte.

De Bijlmer werd het getto van Nederland, omdat de enorme leegstand huisvesting gaf aan eenieder die elders in Amsterdam geen ruimte kon vinden en/of niet getolereerd werd. De gewenste bewoners vonden het veelal te duur en keken uit naar de goedkopere woningen, die in de jaren ‘70 buiten Amsterdam in Lelystad, Almere en gemeenten in Noord-Holland ontwikkeld werden. En daar was ook veel aantrekkelijke laagbouw te vinden: een huisje met een tuin in een rustige straat.

Met hulp van huursubsidie, onderverhuur en bedrijfjes aan huis werd de Bijlmer de hoofdstad der ongewensten: de uit Suriname en de Antillen migrerende Nederlanders met een andere huidskleur, de alleenstaande homoseksuelen, de vluchtelingen dan wel arbeidsmigranten uit Polen, Chili, Iran, Ghana, Bangladesh, Sri Lanka, Nigeria enz.

Verjaardagsfeest Hilly Axwijk

De Bijlmer werd een ‘stad van aankomst’, een migrantenstad, een derde wereldstad, waarop etiketten werd geplakt als: crimineel, junkenhol, dievenbende, gevaarlijk en niet te vergeten vervaarlijk ‘zwart’. En de migrant, die het maakte, vluchtte als het even kon de witman achterna, naar Flevoland of welke plek ook waar je niet langer met de Bijlmer geassocieerd werd.

Het is inmiddels 30-40 jaar later. De oude Bijlmer met z’n hoogbouw is vanaf ‘92 voor 60% gesloopt, ze werd vooral vervangen door laagbouw met tuin en auto voor de deur. Daarnaast werden nog zo’n 1500-2000 hoogbouw-appartementen verkocht, in Grubbehoeve, Kleiburg, Kikkenstein, Hoogoord, Florijn enz. Minimaal 35% van de bewoners werd alzo gedwongen te verhuizen naar elders in de stad. En niemand weet hoeveel van hen daar beter van werden. 65% van de ‘gesloopten’ vond opnieuw een appartement of een koopwoning als ze daarvoor het geld hadden in de Bijlmer zelf of in andere delen van Zuidoost zoals Venserpolder en Holendrecht. Het gevolg was ook dat veel mensen geliefde buren, dicht bijwonende familie en netwerkjes verloren. De energieke en vrolijke jaren ‘80 waarin we ondanks alle ellende een gemeenschap vormden, waren voorgoed voorbij. We belandden in een nieuwe Bijlmer, een veel saaiere Bijlmer, steeds wat netter, steeds meer opklimmend in persoonlijk inkomen (de zgn gentrificatie) en minder afschrikwekkend, maar nog altijd met het teken.

Stadsdeelvoorzitter Elvira Sweet. Amsterdam Zuidoost

Er stonden vanaf ‘98 ook politici op, met name Surinaamse, die ons immer gedeukte imago gingen opvijzelen met leuke dingen, zoals prijzen voor de beste renovatie van een flat; het binnen halen van kunstwerken; het verlenen van velerlei prijzen, oorkondes en diploma’s aan het door de buitenwereld zo geminachte Bijlmervolk; en het verbouwen van een buurthuis op Ganzenhoef tot een ‘zwart Paradiso’ cq No Limit met veel aandacht voor talent-ontwikkeling. Onze ‘burgemeester’ uit die tijd, Elvira Sweet, was er immers van overtuigd, dat haar volk dansen en zingen in het bloed had. Ooit zou een lid van hen, onze eigen André Hazes, de Arena vullen. De Bijlmer moest vooral een stralend voorbeeld worden van wat Afro-Surinamers vermogen, en velen klapten met haar mee. En om die blaka foto (zwarte stad) te verankeren werden naar een eerste initiatief van Groen Links straten en pleinen naar Surinaamse en ook Antilliaanse helden vernoemd en kregen veel later nieuwe buurtjes Surinaamse namen als Mi Oso (mijn huis) en Switi (zoet cq ijslollie)). Anton de Kom, de grote strijder tegen slavernij, werd opnieuw ontdekt en op het schild gehesen en kreeg naast een beeld op een naar hem vernoemd plein bovendien een mural. Voordien kwam al, dankzij een invloedrijk familielid, een beeldje van een voormalige Bijlmer inwoner, die in het Surinaamse elftal speelde en met vele collega’s het slachtoffer werd in de grootste, Surinaamse vliegramp nabij Zanderij. In Het Parool werd vanaf zeker moment iedere Surinamer met een zekere faam binnen zijn gemeenschap na zijn overlijden door Patrick Meershoek in de schijnwerper gezet. Ritselaar Roy Ristie verdiende niet lang geleden bij zijn plotse dood een staatsbegrafenis door het stadsdeel.

Helaas voor Elvira bracht broedplaats No Limit geen nationale sterren voor, ze werd uiteindelijk vooral een hangplek voor mannen, en ook Orville Breeveld wist ons onlangs in juni met zijn show ‘From Southeast with love’ in het Concertgebouw niet te overtuigen dat ‘wij’ uit de Bijlmer cq Zuidoost als de besten kunnen zingen en musiceren. Hij bereikte wel dat in het eigen circuit opererende groepen als La Rouge en Black Harmony samen met de Bijlmer een nationaal podium kregen. Het programma werd bovendien driemaal op de buis vertoond. Hulde voor hem, BLM en ons imago. En natuurlijk ook voor Humberto Tan, die een glanzende carrière maakte, hoewel hij dat als kind van de Bijlmer nooit voor mogelijk had gehouden, zoals hij afgelopen zondag in Zomergasten vertelde.

En zo gaan we beetje bij beetje vooruit, al zijn we nog altijd het grootste zorgenkindje van Amsterdam qua werkloosheid, laaggeletterdheid, criminaliteit en stemgedrag. We hebben buurten waar bij wijze van spreken niemand stemt. De macht voor een betere toekomst ligt mede bij een club Surinaamse vrouwen, die namens ons stadsdeel sleutelposities innemen bij de realisering van het door de gemeente geïnitieerde Masterplan. Over 20 jaar moeten we er 35.000 woningen bij hebben, is kantorenwijk Amstel 111 plus Arena-gebied gemengd met woontorens en is hopelijk de ultieme doelstelling bereikt, dat geen Bijlmerkind minder kansen heeft dan welk (Nederlands) kind ook. Als dat lukt, kunnen we over 20 jaar vaststellen, dat alle armoe en andere ellende ons landje uit is. Het zal een wereldwonder betekenen, maar het geloof daarin is er. De masterplanners spreken niet voor niets over een nieuwe Stad van de Toekomst.

Rond 1970: de eerste Stad van de Toekomst verrijst.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: