Nieuwsbrief 1

We hebben een nieuwsbrief uitgebracht. Met een klik op nieuwsbrief 1, bijlmer museum opent u de 3 pagina’s.

Een rondleiding langs Bijlmer’s erfgoed

Pjotr-Muller ROUTEBOEK.voorpagina pdfDe Bijlmer is God’s schepping. De uitleg bij deze boude bewering staat in het boekje ‘Uit het gedicht De Wildzang der Bijlmer’ dat iedere deelnemer overhandigd wordt, die zaterdag 21 of zondag 22 juni meedoet aan de verkenningstocht naar de Bijlmer Kunst en Kultuur. Een tocht per voet, electrokar, metro en drakenboot langs de gebleven en verdwenen openbare kunst, op maaiveld en metrostations. Een tocht ook door Gods meesterwerk. Van Kraaiennest via Bijlmerweide naar Ganzenhoef, de v.d. Madeweg, het Bijlmerstation, Nieuw Amsterdam, de Poort, het Bijlmerpark het Gulden Kruis naar het grasveld dat van subcentrum Kraaiennest. overbleef.

Met onderweg sprekers als architectuurhistoricus Jeroen Schilt, architect Pi de Bruijn, kunsthistoricus Niesje Johannes, metro-architect Frans de Beer, en de oprichters van Fatform: Jeff Croese en Sara Mattens. Het geheel onder leiding van Henno Eggenkamp namens het BijlmerMuseum.
Deelname kost 7,50, inclusief boekje van 30 pagina’s met foto’s van alle kunstwerken, contant te betalen of op rekening van de stichting Bijlmer Museum, NL 07 TRIO 0784 9228 45.
De tocht begint beide dagen om 15.00 uur bij station Kraaiennest, maximaal 30 deelnemers per keer. Wees er op tijd bij.

Aanmelden kan via: bijlmerm@xs4all.nl. Zie ook: openartroutezuidoost

bijlmer-sneeuw-2

De heren achter het Metro-ontwerp

Station-Ganzenhoef.-Toegang-onder-wegviaduct-14-april-1977-500De metrolijnen naar de Bijlmer en Gaasperdam, lijn 53 en lijn 54, werden ontworpen door architecten van Publieke Werken, eerst Ben Spängberg alleen en twee jaar later terzijde gestaan door Sier van Rhijn. In totaal 12 jaar duurde het ontwerpproces. Ze ontwierpen de buizen voor de metro, de schuilkelders, die onder een aantal stations moesten komen, de stations zelf, en het klapstuk: de metershoge verbinding dwars door het maaiveld van de GK-buurt ofwel het Bijlmermuseum-gebied, van Ganzenhoef naar Kraaiennest.

Het BijlmerMuseum gaat er op zaterdag 21 juni en zondag 22 juni, tijdens de Open Art Zuidoost, aandacht aan besteden tijdens een bijzondere verkenningstocht naar de kunst, de werkelijk monumentale kunst en het materiële en immateriële erfgoed van de Bijlmer. Onder de werkelijke monumentale kunst, ook wel samenlevingskunst te noemen, verstaan we de Bijlmer zelf, naar het ontwerp van Siegfried Nassuth/Ton de Gier, en het metro-gebeuren.

We vertrekken beide dagen om 15.00 uur vanaf de markt bij metrostation Kraaiennest. We reizen te voet, per metro, per elektrokar en drakenboot.  Kosten: 7,50 euro p.p., inclusief een mooi boekje. Aanmelden kan via: bijlmerm@xs4all.nl. Onderweg hebben wij diverse sprekers, zoals architect Pi de Bruijn, kunsthistorica Niesje Johannes en architectuurhistoricus Jeroen Schilt.

Viaduct-1100-meter-lang-2-500Ben-Spängberg-met-collega-en-vriend-P.H.-van-Rhijn-500

Meer weten over Spängberg en het ontwerp: lees deel 1 en deel 2.

Foto’s: Station Ganzenhoef, metrobaan Ganzenhoef/ Kraaiennest, beide ontwerpers bij een stations entree op de Wibautstraat, allemaal jaren ’70

En daar komt ie weer: de mandir

Ooit was er in de Bijlmermeer een meneer Soochitsingh, die zich pandit noemde, een hindoe geestelijke, zeg maar. Hij had beginjaren ’80 de El Taibah moskee zien verrijzen en vroeg zich: maar wij hindoe’s dan, waar blijft onze mandir, onze religieuze verblijfplaats. Jaloezie sprak zeker een woordje mee en natuurlijk de macht van een kerkgebouw. Hij wist bij de politiek wat geld los te peuteren en vereerde architect Paul Haffmans, ook de ontwerper van de 1ste moskee en van de sociaal-culturele accommodatie Ganzenhoef (inmiddels allang gesloopt), met de opdracht om voor zijn gemeenschap een mandir te ontwerpen. En natuurlijk, wat dacht je, werd het een reuze mandir, met niet alleen religieuze ruimten, maar ook een hotelaccommodatie en andere verblijfsruimten, want van verre zouden de geloofsgenoten op bezoek komen. En toen wilde hij natuurlijk geld om dit pracht gebouw te realiseren. Of het rijk maar even over de brug wilde komen, maar die verwees minzaam naar de scheiding van kerk en staat, en naar het gegeven dat de moskee met eigen geld gebouwd was, hoewel, dat geld kwam vooral van een rijke, rechtse sjeik uit Pakistan, een kolonisator so to speak.

Onze brave Soochitsingh vond het geld niet en ervaarde nogmaals dat de hindoe-gemeenschap in Zuidoost in vele fracties uiteen valt, met allerlei eigen belangen. En van Soochitsingh hadden velen geen hoge pet op. De pandit zette in arren moede in de buitenlucht een hindoe-altaar met rode vlaggen neer, voorbij de achterkant van garage Gerenstein (zijn flat), en beidde zijn tijd.

mandirUiteindelijk was er een hindoe-club, die van het stadsdeel toestemming kreeg om bij Egeldonk een soort bouwhut neer te zetten, die zij mandir mochten noemen. De mandir bleef tot Egeldonk een 4-tal jaar geleden gesloopt werd en een groots nieuwbouwplan met laagbouw zich aandiende. De mandir sneuvelde, en de strijd om de nieuwe mandir barstte opnieuw los. Welke groep zou de mandir verwerven. Er meldde zich diverse groepen, en niemand wilde samen werken. Het werd nog spannender, met bemoeienis van hindoe-raadsleden in de stadsdeelraad, die hun eigen achterban hadden, en met PvdA-bestuurder Els Verdonk, die een hoofdrol opeiste. Uiteindelijk kwam er een stadsdeel-plan om de mandir te combineren met een commerciële kinderopvang, te situeren aan een pad nabij Abcoude, en onder regie van een exploitant. Financiën rond en problemen opgelost, zo was het eindoordeel der politiek, en Els Verdonk bezwoer dat de mandir nooit meer naar Egeldonk zou terug keren, zoals een groep, de traditionele, klassieke hindoes nog altijd hoopte. Die groep, de oude beheerder van de mandir, had ook de beelden der heiligen uit de mandir meegenomen en verplaatst naar het kantoor van een van hen op de begane grond van Grubbehoeve, waar ze ook op zondag bijeen kwamen.

De kinderopvang annex mandir kwam niet van de grond. De klassieken vochten als leeuwen om dat te voorkomen, want je kan iets heiligs niet combineren met iets commercieels. Vier jaren duurde de strijd en inmiddels is zo goed als zeker dat de mandir terug keert naar zijn oude plek bij het voormalige Egeldonk, waar de grond met dank aan de recessie en de economische teloorgang van Rochdale  nog altijd braak ligt. ‘God’ heeft gezegevierd.

Heesterveld: Ymere´s visitekaartje

Heesterveld Een likje verf doe het altijd goed. Het is de goedkoopste manier van renovatie. Er was een burgemeester in Albanie, die de hoofdstad Tirana geheel opschilderde. Het gaf de mensen weer optimisme. En er is een Nederlands kunstenaarsduo, dat de favella’s van latijns Amerika afreist om ze tot kleurrijke schilderijen om te toveren, zodat er ook toeristen komen en er wat verdiend kan worden.

In de Bijlmer hebben we Heesterveld, ooit de risee van de Amsterdamse volkshuisvesting, ooit bestemd tot sloop, maar inmiddels voor een derde een kunstenaarskolonie, knalhard geverfd in schitterende patronen, met kleine. sociale onderneminkjes op de begane grond, voorzien van opvallende naams aanduidingen.

Heesterveld was ooit zoals ook het nabij gelegen Hoptille het paradepaardje van de nieuwe Bijlmer, allebei neergezet begin jaren ’80, zoals ook Venserpolder, en eerder al Kortvoort, en allemaal bedoeld als anti-Bijlmers. Hier geen monumentale honingraatflats in een overweldigend groene omgeving, maar het oude, vertrouwde: middenhoge woonblokken van 5 etages met parkeren voor de deur, hoewel Hoptille en het daarnaast gelegen Haardstee een langwerpige parkeergarage kregen.

Heesterveld-2Heesterveld en Hoptille waren daarnaast bedoeld als experimenten voor een zeer vooruitstrevende mix van huurders, bedacht door het Amsterdamse Woningbedrijf, gemeente’s eigen woningcorporatie, die het wel interessant vond om de gewone burgerman te mengen met ontslagen gevangenis boeven, studenten, woongroepen, ex- psychiatrische patiënten en andere niche-groepjes in de sector sociale huur, zoals Antillianen. Het was de tijd van Jan Schaefer, de Amsterdamse wethouder van PvdA-huize, die voor eens en altijd de woningnood in Amsterdam wilde oplossen, en beschouwd werd als die ‘macher’, de man die eeuwige roem verwierf met zijn uitspraak ‘in gelul kan je niet wonen’. Een man die de hoogbouw van de Bijlmer haatte, hoewel ook in zijn regeeerperiode het Projectbureau Hoogbouw Bijmermeer werd opgericht olv een andere macher: stedebouwkundige/ambtenaar Paul Bos, een persoonlijke keus van Jan, en afkomstig uit de stadsvernieuwing, de Dapperbuurt om precies te zijn.

Heesterveld en Hoptille kregen ook niet de minste architecten Kees Rijnboutt, de latere bouwmeester van Nederland en o.a. ontwerper van de oude H-flats in de Bijlmer, ontwierp Hoptille, terwijl Heesterveld werd gegund aan Frans van Gool, ook een bouwmeester, maar dan van Amsterdam, en berucht plus beroemd geworden door de ooit gehaatte torentjes tegenover het Rijksmuseum en Het Breed in Amsterdam Noord. Het eigenlijke ontwerp voor Hoptille werd in handen gegeven aan een architect die toen bij Van Gool werkte: Pi de Bruijn, midden jaren ´70 als VH-ambtenaar verantwoordelijk voor de Bijlmer, en later beroemd als architect van Nieuw Amsterdam, de vleugel aan het Concertgebouw, de verbouw van de Tweede Kamer, en stedebouwkundige van Roombeek, de nieuwe wijk, die in Enschede moest verrijzen op de plek waar vuurwerk ooit bijna alle huizen wegblies.

Heesterveld-5Heesterveld-4Binnen twee jaar na oplevering waren Heesterveld en Hoptille veranderd in no go area´s, met dank aan de zigeuners, de Antillianen, de ex-boeven, andere a-socialen, niet te vergeten het compleet falende Woningbedrijf, plus de vormgeving van beide gebouwen, die in het geheel niet bij het gedrag van zijn bewoners aansloot, maar eerder elk a-sociaal gedrag versterkte. Wat dacht u van een smalle toegangspoort naar het grootste deel van Hoptille, waar de rovers en dealers hun stekkie maakten, en van parkeerplekken op de binnenkant van de twee Hoptille-delen, waar het geluid keihard ging als de auto werd gepoetst of vrienden een praatje kwamen maken. Of neem de 300 meter lange binnenstraat in Hoptille waaraan studenten, ex-boeven en Antillianen kwamen te wonen die er hun honden uitlieten en de vuilniszak deponeerden.

Hoptille en Heesterveld konden wedijveren met Gliphoeve, Bijlmers meest beruchte flat, die een grote renovatiebeurt kreeg in de jaren dat Hoptille en Heesterveld gebouwd werden, een renovatiebeurt waarbij iedere Gliphoevenaar werd uitgeplaatst en alleen onder bepaalde condities kon terug komen, en vele 4-kamerwoningen werden gesplitst in een grote en een kleine 2-kamerwoning voor studenten en andere alleenstaanden. Twee jaar na de bouw van Hoptille werd de binnenstraat gesloopt, en werden de daaraan gelegen woningen bereikbaar gemaakt door buiten geplaatste trappen. Heesterveld kreeg het ene na het andere beheersplan.

03_heesterveld_collage

collage van het nieuwbouwplan

Inmiddels is Hoptille redelijk onder controle, en de nieuwe eigenaar van Heesterveld, woninggigant Ymere – de commerciële opvolger van het Woningbedrijf –  ontwikkelde de afgelopen jaren eerst het idee om het gebouw geheel te verbouwen tot iets prachtig nieuws, lanceerde daartoe ook een ontwerpwedstrijd, maar kwam snel daarop met het plan het buurtje geheel te slopen. De crisis voorkwam dat. Heesterveld mocht blijven, althans voorlopig, met in het grote blok sociale huurders en in het kleine blok een broedplaats voor kunstenaars en culturele ondernemers. Zo gaat dat met favella´s, waar je bepaalde mensen niet meer wilt hebben, waar je wilt slopen en een tijdelijke bestemming zoekt tot je wel sloopgeld hebt en toch nog wat huur wilt vangen, plus een leuk imago. De kleurtjes vertellen het verhaal. En wij in de Bijlmer hebben er een toeristen locatie bij, maar als u komt, loop dan ook verder, door de poort naar het grote complex. Het is er minder kleurig, maar gelukkig schoon en er wonen gewone mensen. De armoedige trappenhuizen detoneren een beetje. De drie laatste foto´s komen van het sociale huur deel.

Heesterveeld-6Heesterveld-3

Eindelijk helemaal Amsterdam

amsterdam_bebouwde_kom_bord_1Sinds kort is de plaatsnaam aanduiding Amsterdam Zuidoost verleden tijd. Met dank aan onder meer stadsdeel-bestuurder Emile Jaensch horen we nu helemaal bij Amsterdam. Straks ga je op de Gooiseweg niet meer van Amsterdam Zuidoost via het grensbordje Diemen naar Amsterdam, maar van Amsterdam naar Amsterdam.  Goed nieuws. De aanleiding voor deze drastische verandering was de aparte benadering van Amsterdam Zuidoost. Mensen die bijv. via Funda een huis zochten, kwamen alleen in Amsterdam terecht en niet in Zuidoost. En zo gingen, wie weet, vele huizenkopers aan onze gezamenlijke kassa voorbij. Geheel onterecht natuurlijk, want Zuidoost heeft enorm veel te bieden: bijvoorbeeld goedkope huizen in het groen, voor nog geen 2.000 euro de m2 heb je hier al een prachtwoning. Kom daar eens om in de stad. Mogen wij in dit verband ook wijzen op dat pracht initiatief van de Klusflat.

Jammer is natuurlijk wel, dat alle propaganda voor Zuidoost die fijne stad nu in het water valt. We hebben/hadden ZO! Kultuur, Zuidoost Partners, ZO Gospel Choir, ZO! boodschappentassen, ZO! reclame, enzovoort.  Wat doen we ermee. Gewoon ermee doorgaan omdat we ook stadsdeel zuidoost blijven of gaan we ons scharen onder I AM AMSTERDAM, omdat de naam Amsterdam de toeristen- en geldtrekker is.  Krijgen we dan bijv.: IAM Choir ZO! Ach, onze marketeers komen er wel uit.

Zuidoost Lob en het SCAB

De aparte status van Amsterdam Zuidoost was ooit een direct gevolg van bijzondere locatie van ons stadsdeel: geheel losgesneden van het Amsterdams grondgebied. Van 1966 t/m 1978 had het ook een aparte status. Amsterdam wilde de Bijlmer om de stad met 100.000 inwoners uit te breiden, maar het rijk wilde daar voorlopig niet aan. Er kwam dus een compromis. Amsterdam kreeg het grondgebied voor 12 jaar en in 1978 zou dan besloten worden of de Bijlmer een zelfstandige gemeente werd, een nieuwe gemeente werd met Diemen en Duivendrecht, of volledig aan Amsterdam zou toevallen. Het compromis kreeg de gestalte in de naam Zuidoost Lob en een organisatie die dat vorm moest geven: het SCAB. Deze club werkte daarom ook in Diemen en Duivendrecht. Al snel keerde Amsterdam zich tegen dat hele idee van een Zuidoost Lob. SCAB werd ontmanteld en tegelijk kregen Diemen en Duivendrecht steeds meer weerstand tegen Amsterdam, die in den beginne de beide gemeenten zover had gekregen om ook op hun locatie brede autowegen aan te leggen en grootschalige nieuwbouw in appartementenblokken te realiseren. Het idee was uiteindelijk om in 1978 een referendum te houden, zodat het volk in de Bijlmer, Diemen en Duivendrecht zich over genoemde opties kon uitspreken: Bijlmer eigen gemeente, nieuwe gemeente met D en D of geheel bij Amsterdam. Het referendum kwam er niet. De PvdA en vooral de CPN, toen nog een machtige partij, wilden niet, want, zoals de CPN zei: de bewoners zijn het beste gebaat bij een grote stad, alleen dan kunnen ze geestelijk en materieel echt vooruit komen. En zo werd het simpel. De Bijlmer kwam bij Amsterdam en de naam Bijlmer werd zoveel mogelijk verdoezeld. Eerst werd Bijlmer Zuid – Nellestein, Holendrecht, Gein en Reigersbos – vernoemd tot Gaasperdam, en later kwam die overkoepelende naam: Amsterdam Zuidoost, met vanaf  ’87 een eigen politiek bestuur. Dat is nu ook voorbij. Inlijving voltooid.

Waarheen gaat het BijlmerMuseum?

InteriorDuplexHet BijlmerMuseum gaat over alle aspecten van de Bijlmer geschiedenis. Een echte focus ontbreekt echter nog. Het zou het nieuwe bouwen kunnen zijn, de CIAM-ideologie, waarvan de Bijlmer ooit een pracht exemplaar was. Of de hoogmoed van trotse steden, die de wereld een poepje willen laten ruiken. De Bijlmer werd door almachtige PvdA clan in eendrachtige samenwerking met de CPN indertijd niet voor niets de Stad van de Toekomst genoemd. De focus zou ook volkshuisvesting kunnen zijn, want in de Bijlmer werden ooit de mooiste woningwetwoningen gebouwd, net zoals overigens in Ommoord, Rotterdam, en bijvoorbeeld Het Breed en Molenwijk in Amsterdam. Wij van het museum omschrijven de Bijlmer altijd als het hoogtepunt van de woningwet van 1901.

Het zou ook kunnen gaan over de Stad van Aankomst ofwel de plek waar arme landverhuizers naar toestromen in hun zoektocht naar een beter leven en meer geld. Een zoektocht die internationaal is geworden, terwijl in de 19de eeuw de landverhuizers vooral uit Nederland, Drente bijvoorbeeld, en ook uit Duitsland kwamen en in Amsterdam de Pijp, de Dapperbuurt, de Jordaan, en de Kinkerbuurt bevolkten. Ze werden later gevolgd door Italianen en Spanjaarden, samen met gedwongen verhuizers zoals de Molukkers en de Indo’s, en weer later door Turken, Marokkanen en rijksgenoten uit de west. En sinds de jaren ’80 komt de gehele wereld, uit alle landen waar mede dankzij ons armoede wordt geleden. De wereldeconomie schept zijn eigen migratiestromen.

bannerBTMEen geschiedenis-museum is vaak een plek waar de stad of het dorp zijn juwelen laat zien, zoals de statie portretten der Belangrijke Heren in het Amsterdams Museum, of de oude broodkar en andere gebruiks-voorwerpen uit een landelijk, ver-romantiseerd verleden. Het zijn meestal geen musea die een kloppend hart van een stad of dorp zijn. Ze zijn niet de plek waar het volk zijn geschiedenis deelt en waar ze uitgedaagd worden de toekomst ter hand te nemen, met mede neming van dat verleden. De geschiedenis musea worden vooral bezocht door toeristen, zeker bij regenachtig weer of als er verder weinig te doen is, of omdat de vakantiebus er stopt. Het is het grote probleem van het Amsterdams Museum. Amsterdammers komen er niet.

Als het aan ons ligt, worden we een kloppend hart. We gaan op pad, zoekend naar een goede locatie en een goed programma. We zullen ons onder meer verdiepen in twee musea, die zo dicht mogelijk tegen de geschiedenis en de werkelijkheid van alledag aanschurken. Je vindt er een in Kaapstad en een in Brazilie, dat zich presenteert als het museum van de favella.

U hoort nog van ons.

De 1ste foto komt van de Braziliaanse site, de 2de toont district 6 in Kaapstad.

Hieronder de Bijlmer in 1626, toen het meer voor de 1ste keer werd droog gemalen en in percelen akkerland werd verdeeld. Linksonder bij de molentjes ligt het gebied dat nu door tuinstichting De Vrijbuiters aan de rand van de Bijlmerweide, in de kom van de Provincialeweg, beheerd wordt. In de jaren ’60 lag daar de volkstuin van meneer Braam, die met grootouders en broers en kinderen woonde aan de Bijlmerringkade, nu een fietspad bij het tuincomplex. Hij moest zijn tuin en zijn huis opgeven, want de hele oude Bijlmer moest plat voor de Stad van de Toekomst. De huizen gingen weg, zo niet de tuinen. Anno nu wonen de drie zonen van de oude heer Braam nog altijd in de Bijlmer: Ton, Jan en Rien, in Geerdinkhof en Groenhoven. Over hen later meer.

kaart bijlmer 1626

De kinderen van de Roze Panter

indianendorpVele tientallen kinderen uit de EG en GK buurt vooral vonden eind ’80 en jaren ’90 hun 2de huis in de Roze Panter. Het was een ruimte van 130 m2 groot in de collectieve ruimten van Grubbehoeve, met aanpalend een bioscoopje, waarvan het slechts door een deur gescheiden was, en via een trapje met het buitengebied: bomen, gras, bloemen, een vijver, bankjes en tafels. Qua accommodatie dus ideaal. En het werd nog beter door de inhoud: twee ‘moeders’: Karin Moor de officiële welzijnswerker en Tessa, afwisselend gesecondeerd door oudere broertjes en zusjes plus echte moeders van de kinderen, flat- en buurtbewoners.

Het was geen kinderopvang, geen kinderverblijf, geen kindersoos, maar bovenal een veilige plek waar bijna alles kon en zeker alles bespreekbaar was. Je kon er als kind bijna elke middag terecht om je verhaal te doen, te spelen, te dansen, te lezen of gewoon gek te doen; op vrijdag deed je met z’n allen de inkopen van het eten, de bereiding, het eten, het opruimen en de afwas; er was bijna maandelijks een filmzondag; en in de vakanties ging je erop uit of bouwde je een indianendorp. Ook uniek in het welzijnswerk: er golden geen leeftijdsgrenzen. Hoewel vooral bedoeld voor kinderen rond de 10-12, mochten jongere broertjes en zusjes meekomen, zodat het Roze Panter kind niet thuis hoefde te blijven om op hen te passen. Kinderen, die ‘te oud’ werden mochten blijven komen en werden vaak vrijwilliger.

snapshots-29snapshots-34En iedereen kwam, uit elk soort gezin, uit welk land of welke cultuur ook. Ze werden een groep, waarvan velen elkaar, tot op vandaag, nooit uit het oog verloren. Facebook is vaak het medium.

De Roze Panter werd opgeheven toen Karin ander werk kreeg en de welzijnsorganisatie, die het gebeuren officieel onder zijn hoede had, de boel liet lopen en al gauw geen idee meer had wat de kracht van de Roze Panter was: een huiskamer met een heleboel nieuwe vriendjes, lieve, inspirerende ‘ouders’, die je niet alleen opvingen en je de ruimte gaven, maar je ook voorbereidden op goed burgerschap en verdere zelfontplooiing.

23 november 2013 was er een reünie in wat vroeger De Blauwe Zaal en de Nachtegaal was. Van de 90 aangeschreven kinderen verschenen er ruim 30 plus soms hun ouders, plus vrijwilligers. Ze zongen hun lied: Overal waar we heen gaan, vragen de mensen, wie wij zijn en waar vandaan en dan antwoorden wij: wij zijn van de Roze Panter, uit die knettergekke Bijlmer…

Er werd een video gemaakt, nu te zien op You Tube, en voor de 23ste november was er al een eigen Facebook-pagina.

snapshots-31

En weg is ons stadsdeel

bijlmerblog's avatarMetroindeBijlmer

Het waren lieve tijden in het begin van ons stadsdeel, dat in 1987 officieel werd geïnstalleerd door burgemeester Van Thijn: een artikel 61 bestuurscommissie met gedelegeerde beleids- en uitvoerende taken. Het is nu vanaf deze week nog altijd een artikel 61 bestuurscommissie maar dan zonder beleidstaken. Het is een soort uitvoerend en adviserend comité voor het Dagelijks Bestuur en de Raad van de Gemeente Amsterdam. Het lijkt een beetje op het oude wijkopbouwwerk, in de Bijlmer uitgevoerd door het Swob, dat ook enkele professionals in dienst had, hoewel met veel minder salaris dan Dalgliesh, Vyent en Jaench, een ledenraad had en een bestuur van betrokken bewoners, waarvan altijd een aantal namens de politieke partijen, zoals Els Verdonk, het latere db-lid in het stadsdeel. Mart van de Wiel, het latere stadsdeelraadslid,  was een professional bij het Swob, hij was de opbouwwerker.  Het opbouwwerk verdween toen het Stadsdeel een…

View original post 775 woorden meer

Bijlmer Bomen

rode beukDe hoogbouw Bijlmer bestaat nu zo’n 45 jaar. Weides, sloten, bomen en boerderijen maakten indertijd plaats voor een meters dikke zandlaag, met daarop een Stad van de Toekomst. Niet alles werd gesloopt. In de FD-buurt vindt je nog een dijkje met oude bomen van toen. De Gaasp die zich door de Bijlmermeerpolder kronkelde, kom je als naam weer tegen bij de behouden (melk)boerderij Langerlust. Het is de naam van het water dat als Weespertrekvaart aankomt en bij Langerlust Gaasp wordt. Langerlust werd verbouwd tot kantoor en werkplaats van Beplantingen en Groenbeheer en is sinds een aantal jaren een horeca-uitspanning met een enorm terras. In dat terras, aan de Weespertrekvaart, staat een rode beuk uit 1925. Het is de favoriete boom van Rob Alberts, Bijlmerbewoner. Hij schreef er een artikel over. Meer info over de bomen bij het stadsdeel: monumentale bomen.